‘Innoveren doe je op applicatieniveau’

Fri Nov 22 2024

11 22

‘Innoveren doe je op applicatieniveau’

14/03/2016

Door Liam van Koert

Yaskawa vierde onlangs haar 100 jarige jubileum. En hoewel dit soort indrukwekkende bestaansgetallen reden geven tot terugblikken, kijkt het bedrijf toch vooral vooruit. Het presenteerde daarom een roadmap voor de komende tien jaar. Waar wordt energie in gestoken? Volgens Benelux baas Eddie Mennen kan vooral met vergaand innoveren op applicatieniveau veel worden verdiend. En Yaskawa? Die wil dat natuurlijk zo goed mogelijk faciliteren.


     

‘And they were gentlemen’, klinkt een diepe Engelse stem die lijkt op die van David Attenborough. Het is echter geen BBC documentaire, maar een van de promotiefilmpjes die het 100-jarige jubileum van Yaskawa inluiden. Voor ons Nederlanders is de Japanse manier van reclame maken soms een beetje over de top. Maar wie al wat langer bekend is met de veelzijdige kanten van het “Engrish”, weet de stijl ongetwijfeld te waarderen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de boodschap. Het belangrijkste exportproduct van het land van de rijzende zon is wel zijn misschien ongekende efficiëntie en oog voor detail. Het heeft het bedrijf van de broers Yaskawa, dat 100 jaar geleden als motorfabriek begon, groot gemaakt. Inmiddels zijn tal van motion- en energieproducten aan het portfolio toegevoegd. En dat geldt natuurlijk ook voor de wereldberoemde MOTOMAN robots.

Roadmap
‘Er zijn maar weinig bedrijven die echt een vergezicht schetsen waar ze over 5 tot 10 jaar willen staan. Bedrijven die duidelijk zeggen welke technologie ze gaan ontwikkelen en welke niet.’ Volgens Eddie Mennen zouden meer bedrijven het zo moeten doen. ‘Het is voor gebruikers juist belangrijk te weten waar fabrikanten mee bezig zijn. Zo kunnen ze anticiperen en betere keuzes maken.’ Voor wat betreft de roadmap van Yaskawa zijn er drie belangrijke pijlers: mensvriendelijkheid, duurzaamheid en sociale innovatie. Aan alle drie de pijlers gaat Yaskawa met technologie een bijdrage leveren. Eddie Mennen: ‘Japan is natuurlijk robotland bij uitstek. Maar het is ook een land waar de vergrijzing zich heel hard voltrekt. Het is voor Yaskawa dan ook een vaststaand feit dat mens en robot elkaar steeds vaker gaan tegenkomen. Hiervoor is technologie noodzakelijk die mensen op een mensvriendelijke manier helpt. Yaskawa werkt hier al vele jaren aan en anticipeert op het feit dat haar robotsystemen op den duur ook buiten het industriële domein volop te vinden zijn. Daarnaast wordt er breder gekeken dan de robot alleen. Ook systemen die misschien niet meteen een robot zijn, maar waar zowel sociaal welzijn als motion control een rol spelen, hebben volop de aandacht. En tot slot blijft ook voor Yaskawa energie besparen een groot thema. Want eigenlijk geldt dat alle Yaskawa producten van actuatoren, controllers, tot drives en convertors een directe bijdrage kunnen leveren aan een zuiniger systeem en een groenere wereld.’

Co-bot overwegingen
Hoewel volstrekt logisch, klinken de Yaskawa motieven tot dusverre nog niet echt onderscheidend ten opzichte van collega robotbouwers. Maar gelukkig zijn we in het Science Park in Eindhoven voor onderscheidende boodschappen aan een prima adres. ‘Natuurlijk is de co-robot een belangrijke ontwikkeling’, geeft Mennen zijn mening over een “hot topic” in de industrie. ‘Overal zie je hippe initiatieven opduiken. Maar als Yaskawa hebben we al jaren een twee-armige robot die - zij het achter de tralies - met twee handen serieus werk kan verzetten. En voor wat betreft de echte service robotica? Het was al op de Automatica 2010 waar we een prima werkende robot toonden die elk gewenste drankje voor je uit de koelkast haalde en voor je inschonk. We blijven dit soort systemen wel verfijnen, maar in principe is die technologie al klaar voor gebruik. Het zijn applicatie-overwegingen en de businesscase die meestal in de weg staan.’ Het verbaast Mennen dan ook telkens weer wanneer de geleerden in korte tijd betere en robuustere exemplaren in elkaar denken te zetten. ‘Robotbouwers als Yaskawa hebben al veertig jaar aan ontwikkeling in hun robots gestopt. Dat zijn zo ontzettend veel manuren, dat haal je niet zomaar eventjes in.’

Gewoon industrieel
Een tweede punt dat Mennen noemt is het beperkte voordeel van de co-robot voor een beperkt aantal toepassingen. Volgens hem zit de echte robotgroei hem dan ook gewoon in de industriële robots. En dan met name in slimme applicatiespecifieke software. ‘Ik zie veel meer heil in een slimme robotcel die met één druk op de knop is om te stellen naar een nieuwe productierun, dan in een robot die je van plek naar plek kunt slepen om hem vervolgens telkens weer te zeggen wat hij moet doen. Voor lassen heb je bijvoorbeeld veel meer aan het - onafhankelijk van het robotmerk en type - automatisch genereren van een lasprogramma, inclusief voorloopsnelheden, stroombronaansturing en natuurlijk padplanning. Gewoon rechtstreeks vanuit de CAD-data. Partijen als het LAC zijn met dit soort dingen bezig en het is echt veelbelovend. Hetzelfde heb je natuurlijk voor automatische plaatbewerking, inclusief snijden, het bepalen van de beste buigvolgorde en handelen van de plaatuitslagen en gebogen producten. Een partner in België heeft al iets dergelijks gemaakt. Of wat te denken van het slim palletiseren van mengpallets, precies op maat gestapeld op basis van wat een grossier op dat moment geleverd wil hebben. Het zijn dit soort dingen waar volgens mij de echte robotwinst ligt. En ik verwacht dat er steeds meer specialistische softwarebedrijven zullen opstaan die op basis van hun proceskennis de broodnodige tussenlagen zullen bouwen om werkelijk flexibele robotautomatisering mogelijk te maken.’

PLC integratie
Om dit te faciliteren noemt Mennen in het bijzonder de aansturing van de robot middels de PLC. ‘Er is natuurlijk al het nodige over gezegd en geschreven, maar het kunnen aansturen van een robot, inclusief aanvullende assen middels een PLC is iets waar ook Yaskawa druk mee bezig is. De Amerikaanse collega’s zijn al enkele jaartjes succesvol met Allen Bradley besturingen en hier in Europa hebben we natuurlijk sinds kort Vipa binnen de gelederen. Na het al eens getoonde Motosync, mag je er vanuit gaan dat we deze ingeslagen weg veel verder gaan uitrollen. Te veel details wil ik er nog niet over kwijt omdat we vanuit Nederland ook niet te ver voor de troepen uit moeten lopen, maar de integratie van PLC en robotbesturing? Een absolute Yaskawa-trend.’

Glocal trendbreuk
Tot slot komt ook de Yaskawa-structuur ter sprake. Want waar de Japanners er normaliter een sterk gecentraliseerde bedrijfsvoering op na houden, blijkt er in de roadmap ook ruimte voor een wereldlijker perspectief. De nieuwe werkwijze heet glocal. ‘Ook de Japanners herkennen de voordelen van een mondiale aanpak’, licht Mennen toe. ‘En helemaal nu software een steeds belangrijkere rol gaat spelen, liggen hier met de huidige communicatiemogelijkheden enorme kansen. Yaskawa heeft natuurlijk heel veel specialisten in dienst die over de hele wereld verspreid zijn. Door teams “op afstand” te formeren en daarmee software decentraal te ontwikkelen, kan veel beter en sneller worden ingespeeld op lokale behoeften. Het is een trend waar tal van softwarebedrijven hun voordeel mee doen en waarom zou Yaskawa hier niet van profiteren?’

Nederlandse voorop
Waar Nederland past in dit alles? Volgens Mennen in de voorhoede. Als man van de automotive die het klappen van de zweep bij VDL Steelweld heeft geleerd, heeft hij wel vertrouwen in het Nederlandse kunnen. ‘Ik heb heel wat fabrieksvloeren gezien. Van Nederland en Duitsland, tot en met de Amerikaanse vloeren van Detroit. Ik durf zonder reserveringen te stellen dat wij met onze high-tech productiesystemen echt voorop lopen. Voor de agrofood is het al net zo. Het komt denk ik door een combinatie van flink aanpakken en aanvaardbare risico’s durven nemen. Gecombineerd met de grondigheid van de Japanse kwaliteitssystemen - Yaskawa spullen gaan echt zelden stuk - heb je een team waarmee je iedereen ter wereld de baas kunt zijn. Het zou alleen wel mooi zijn als ook de beleidsmakers dat eens zien en bijvoorbeeld niet onze fieldlabs voor de maakindustrie afschieten. Maar goed dat is weer een heel ander verhaal voor misschien een volgende keer.’