Industry 4.0 met een Europese bril

Thu Nov 07 2024

11 07

Industry 4.0 met een Europese bril

28/07/2015

Door Liam van Koert

De Duitsers kwamen met Industrie 4.0, de Nederlanders met Smart Industry. De Belgen bouwen hun Factories of the future en de Denen hebben Made. Europa is druk bezig met de digitalisering van haar productie. Maar worden het allemaal digitale eilandjes, of is er ook een gezamelijke Europese lijn?


     

Ten tijde van dit schrijven is het weer flinke bonje in Europa. Want waar vorig week voorzichtige hoop aan de horizon gloorde, bleven de Griekse banken dicht. Wel kon er nog gepind worden. Maar liefst 60 euro per dag. De bakermat van de democratie is failliet en de Grexit weer een stapje dichterbij. Toch wordt ook nu nog naarstig gezocht naar mogelijkheden om de boel bijeen te houden. Een Grieks vertrek zal de Europese economie in directe zin geen grote schade zal berokkenen. Maar het zet wel de deur open voor een volgende euroverlater. En misschien weer een volgende. Je hoeft geen economisch wonder te zijn om te zien dat dit doomscenario het ideaal van de interne Europese markt niet ten goede komt.

Digitaal speerpunt
Twee maanden eerder was er in Hannover nog een Europese paneldiscussie over die ‘single market’. En dan met name over de digitale variant. Wat is momenteel de rol van Europa als het gaat om fenomenen als Industry 4.0, Smart Industry en The Industrial Internet of Things? En wat zou deze moeten zijn? Ook Nederland mengt zich met Henk Kamp en Ineke Dezentjé in de discussie. Ze geven beiden een sterk signaal af dat digitalisering nu menens is. En met het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie in 2016 willen ze het hoog op de Europese agenda zetten. “Het creëren van  één Europese markt heeft Europa veel gebracht. Maar de internationale concurrentie staat niet stil. Voor de versterking van de economie is het van groot belang dat wij in Nederland en Europa optimaal profiteren van de kansen die digitalisering onze industrie biedt. De versterking van de digitale economie zal dan ook een belangrijk speerpunt van ons  voorzitterschap zijn”, aldus de minister.

Digitale drempels
Günther Oettinger, Eurocommissaris voor de digitale economie, is blij met de Nederlandse strijdvaardigheid. Er is namelijk nog veel werk aan de winkel en diverse elementen uit de Smart Industry Agenda zouden ook op Europees niveau hun vruchten afwerpen. “We hebben nog vele drempels weg te nemen en kloven te overbruggen”, zegt hij. “Op de eerste plaats is er een gat tussen de digitale kennis die bij Europese bedrijven aanwezig is en kennispeil dat nodig is. We zullen digitalisering dus eenvoudiger en tegelijkertijd kennis beter beschikbaar moeten maken. Deze moet uit de diverse regio’s waar hij wel voorhanden is worden gehaald, zodat heel Europa er van kan profiteren. Ook is er nog een hoop te doen op het gebied van standaarden en regelgeving. Standaarden die de communicatie tussen systemen op een veilige manier vereenvoudigen en regels die zowel faciliteren als beschermen. Onduidelijk is van wie gegevens eigenlijk zijn. Je kan gegevens gebruiken voor tal van innovatieve slimme dingen. Maar misbruik moet natuurlijk worden voorkomen. Onze wetgeving ten aanzien van privacy, intellectueel eigendom, veiligheid en aansprakelijkheid anno 2015 schiet nog flink te kort.” Oettinger geeft aan dat dit niet zo raar is. Nu wetten bedenken voor fenomenen die zich in de toekomst voordoen is in feite ondoenlijk. De technologische voortgang dendert in sneltreinvaart door terwijl de bureaucratische raderen van de wetgever veel langzamer draaien. Toch is harmonisering van regel op het gebied van de digitale interne markt een must. Want volgens onderzoek kan de Europese economie 110 miljard euro per jaar groeien wanneer de Duitse de industrie volledige gebruik maakt van alle mogelijkheden van ICT.

Rol van overheden
Volgens Kamp hebben overheden twee hoofdtaken te vervullen in de digitaliseringsslag van Europa. Op de eerste plaats moeten overheden de digitalisering faciliteren. Ten tweede moeten de belangen van de burger worden beschermd. Concreet betekent dit een gelijk speelveld voor een goed functionerende digitale Europese markt. Hier is netneutraliteit een absolute voorwaarde, maar ook de toegang van bedrijven tot de digitale Europese marktplaats. Wat dat betreft is de digitale infrastructuur in Europa nog lang niet op orde en zijn er nog vele plekken zonder internet. Ook moeten er meer communicatiestandaarden ontwikkeld worden – iets wat overigens meer een globale aangelegenheid is – omdat Europa in het digitale krachtenspel geen eiland is. Tot slot pleit Kamp voor ‘Smart Regulations for Smart Industries’. "Een hoop nieuwe innovatieve startups komen helemaal niet verder met de huidige Europese regels. Het is dus niet raar dat we aan digitaal momentum verliezen ten opzichte van landen als Amerika. Die hebben niet te maken met 24 regulating bodies en 24 landen en weten sneller te schakelen.”

Nederlands voorbeeld?
Maar het is niet allemaal doom en gloom. Er zijn ook dingen die verschillende lidstaten wel heel goed doen en waar Europa volgens Kamp nog wel het een en ander kan leren. “Een van de dingen waar we in Nederland goed in zijn, is het samenwerken van de overheid met het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen. Ook in de Smart Industry Actieagenda is dit een belangrijke peiler.  In Fieldlabs brengen we ze samen en werken we gezamenlijk aan de oplossingen van de toekomst. Ook zijn we ons doordrongen van het feit dat kennisontwikkeling slecht één zijde van de medaille is. Het delen van kennis moet ook, een leven lang.“ Kamp geeft aan dat op op dit gebied Nederland nog wel wat te kort schiet. “Als het gaat om ‘digitale doordrongenheid’ en de programmeerskills van jongeren, dan zijn de Verenigde Staten, maar ook het Verenigd Koninkrijk een stuk verder. We mogen niet verder achterop raken.”  Hier krijgt de minister bijval van FME voorzitster Ineke Dezentjé die een laatste belangrijke overheidsrol aanstipt: bewustwording. “Het wordt in Nederland, maar ook in de rest van Europa te weinig gezien dat we echt middenin een industriële revolutie zitten die anders is dan de voorgaande. Deze – de vierde - voltrekt zich exponentieel snel en wie denkt dat het zijn tijd wel zal duren heeft het mis. Disruptie ligt dagelijks op de loer en de overheid moet bedrijven ervan overtuigen dat The Internet of Things echt niet alleen een consumentenhype is, maar vergaande gevolgen voor de productie en personeel met zich mee brengt. Alleen wanneer iedereen ten volste beseft dat hij echt uit zijn comfort zone moet, kunnen we in Nederland en in Europa de stappen zetten die nodig zijn voor een sterke Europese digitale markt. “