In competitie met een humanoïde robot stellen mensen beslissingen uit wanneer deze naar hen kijkt.
De gezichtsuitdrukking is een uiterst krachtig en belangrijk signaal tijdens de communicatie en interactie tussen mens en mens. Het een blik worden intenties overgebracht en informatie gegeven over de beslissingen van de ander. Maar wat gebeurt er als een robot en een mens met elkaar communiceren door naar elkaar te kijken? Wetenschappers van het Istituto Italiano di Tecnologia (IIT) in Genua onderzochten of de blik van een humanoïde robot invloed heeft op de manier waarop mensen redeneren in een sociale besluitvormingscontext.
De onderzoekers ontdekten dat een wederzijdse blik met een robot de neurale activiteit van mensen beïnvloedt, waardoor besluitvormingsprocessen worden beïnvloed, met name vertraagd. Mensen nemen een robotblik dus waar als een sociaal signaal. Deze bevindingen hebben sterke implicaties voor contexten waarin humanoïden toepassingen kunnen vinden, zoals collega's, klinische ondersteuning of huishoudelijke assistenten.
De studie is opgezet in het kader van een groter overkoepelend project 'InStance'. Dit richt zich op de vraag wanneer en onder welke voorwaarden mensen robots behandelen als intentionele wezens. Dat wil zeggen, of mensen, om het gedrag van robots te verklaren en te interpreteren, verwijzen naar mentale toestanden zoals overtuigingen of verlangens.
In de meeste situaties van het dagelijks leven moet het menselijk brein niet alleen beslissingen nemen, maar ook anticiperen op en voorspellen van het gedrag van anderen. In dergelijke contexten kan de blik informatief zijn over de intenties, doelen en komende beslissingen van anderen. Mensen letten op de ogen van anderen, en de hersenen reageren sterk wanneer iemand naar hen kijkt of de blik richt op een bepaalde gebeurtenis of locatie in de omgeving. Onderzoekers onderzochten dit soort interactie met een robot.
Robots zullen meer en meer aanwezig zijn in ons dagelijks leven. Daarom is het belangrijk om niet alleen de technologische aspecten van robotontwerp te begrijpen, maar ook de menselijke kant van de mens-robot interactie. Meer specifiek is het belangrijk om te begrijpen hoe het menselijk brein gedragssignalen verwerkt die door robots worden overgebracht.
De onderzoekers vroegen een groep van veertig deelnemers een strategisch spel te spelen met de robot iCub, terwijl ze met elektro-encefalografie (EEG) het gedrag en de neurale activiteit van de deelnemers. Het gaat om een strategisch spel waarbij twee bestuurders van gesimuleerde auto's op ramkoers naar elkaar toe rijden. De uitkomst hangt af van de vraag of de spelers voorrang verlenen of door blijven rijden.
De onderzoekers ontdekten dat deelnemers trager reageerden wanneer iCub wederzijdse blikken vaststelde tijdens het nemen van beslissingen, in vergelijking met afgewende blikken. De vertraagde reacties kunnen erop wijzen dat wederzijdse blikken een grotere cognitieve inspanning vergden. Dit kan bijvoorbeeld door meer te redeneren over iCub's keuzes of door een hogere mate van onderdrukking van de potentieel afleidende blikstimulus, die irrelevant was voor de taak.
De onderzoekers maakten een vergelijking met pokeren. Als de robot naar een speler kijkt op het moment dat die een beslissing moet nemen over de volgende zet, zal hij of zij het moeilijker hebben om een beslissing te nemen, in vergelijking met een situatie waarin de robot wegkijkt. De hersenen moeten moeizame en kostbare processen aanwenden om te proberen die blik van de robot te negeren.
Deze resultaten suggereren dat de blik van de robot de sociaal-cognitieve mechanismen van het menselijk brein 'kaapt'. Hierdoor reageert het brein op de robot alsof het een sociale agent is. In die zin kan het "sociaal zijn" van een robot niet altijd gunstig zijn voor de mens, omdat het zijn prestaties en beslissingssnelheid beïnvloedt, zelfs als hun wederzijdse interactie plezierig en boeiend is.
De onderzoekers hopen dat deze bevindingen robotici kunnen helpen bij het ontwerpen van robots die het gedrag vertonen dat het meest geschikt is voor een specifieke toepassingscontext. Humanoïden met sociaal gedrag kunnen nuttig zijn bij het assisteren in de ouderenzorg of bij kinderverzorging, zoals in het geval van de iCub-robot, die deel uitmaakt van een experimentele therapie bij de behandeling van autisme.
Anderzijds: wanneer de aandacht op de taak moet worden gericht, zoals in fabrieken of bij de luchtverkeersleiding, kan de aanwezigheid van een robot met sociale signalen afleidend werken.
Foto: Istituto Italiano di Tecnologia