Een van de belangrijkste aspecten van Industrie 4.0 is misschien wel de opmars van het Internet of Things, kortweg IoT. De strekking hiervan is de wereldwijde ‘vernetwerking’ van alles waar een sensor aan hangt. Een belangrijke voorwaarde is wel dat obstakels zoals het verschil in protocollen voor industriële netwerken tot een minimum worden teruggebracht. Een grote stap in de goede richting zagen we tijden de SPS op de stand van Belden. We spraken met Thomas Schöpf, directeur R&D bij Belden in Neckartzlingen.
“Hoe kunnen we het Internet of Things verder brengen terwijl protocollen als PROFINET en Ethernet IP daar eigenlijk niet op ingesteld zijn? Deze protocollen zijn op zich waardevol en zullen ook niet snel verdwijnen. Maar uitwisselbaar zijn ze zeker niet. Desondanks zoeken machinebouwers al jaren naar oplossingen om besturingen makkelijk te laten overstappen van het ene naar het andere protocol. Dankzij onze R&D-mensen hebben wij daar nu een oplossing voor die makkelijk te installeren is, doeltreffend werkt en veel kosten bespaart. Het gaat om onze nieuwe IO-module LioN-Power. Deze module maakt het mogelijk om in alle vormen van machinebouw zowel met het PROFINET- als het Ethernet IP-protocol te werken. Hierdoor ontstaan er veel mogelijkheden voor de machinebouw die zowel voor de Europese als de Amerikaanse markt werkt.”
Eén en de zelfde module
De noviteit van Belden bestaat hierin dat niet twee verschillende versies van dezelfde module, maar één en de zelfde module het PROFINET- én het Ethernet IP-protocol aankan. “Dat heeft te maken met de vereiste stekker voor de voeding. Ethernet IP werkt altijd met een vierpolige 7/8” connector, terwijl PROFINET werkt met een vijfpolige connector. Onze oplossing bestaat nu uit een M12 connector in L-codering plus onze slimme module die met de ingebouwde intelligentie het protocol en de topologie zelf herkent. De voordelen hiervan zijn duidelijk: minder voorraad en makkelijker montage en dus minder kosten.”
Verder het veld in
Nu IO-Link door steeds meer machinebouwers omarmd wordt, worden ook de ‘laatste sensoren’ aangesloten op het industriële netwerk. “Een extra voordeel van onze nieuwe IO-module is dat hij ook geschikt is als IO-master. Daardoor heb je in een klap acht IO-Link interfaces ter beschikking die op hun beurt weer geconfigureerd kunnen worden als IO-Link, 12 maal digitale ingang en acht maal digitale uitgang. Hierdoor kan je een enorme hoeveelheid sensoren nu direct vanuit de besturing benaderbaar maken. Tegelijkertijd zorgt IO-Link er voor dat alle data vanuit het veld ook terecht komen in de hogere lagen van de automatiseringspiramide. De consequenties hiervan zijn enorm. Het idee van Internet of Things wordt op die manier werkelijkheid en Industrie 4.0 laat zich nu in zijn volle omvang aan iedereen zien.”