Soms is het ook wel eens lekker als 4.0 in een slim automatiseringsgesprek helemaal niet genoemd wordt. Want hoewel het er echt wel van zal komen, zijn volgens Sander van Dasselaar, Vice President Industry bij Schneider Electric, nog niet alle machinebouwers zo ver. Natuurlijk hoort hij dagelijks termen als de cloud, big data, remote en kunstmatige intelligentie voorbij komen. Maar daar in de praktijk mee aan de slag gaan? Dat doen we samen met de machinebouwers, stap voor stap. Daarom een interview over nieuwe, geïntegreerde technologie, maar wel met beide voeten op de grond.
Ook Sander van Dasselaar spreekt liever van evolutie in plaats van revolutie. In de 8 jaar die hij bij Schneider Electric werkzaam is, waren vele ingrediënten voor de slimme fabriek al voorhanden. Dat geldt zelfs voor het overkoepelende EcoStruxure, een open IoT-architectuur dat technische installaties verbindt. Met EcoStruxure brengt Schneider Electric al haar bedrijfsonderdelen in één ecosysteem samen. “Natuurlijk zijn we van origine een hardwarebedrijf”, licht hij die visie toe. “Onze connected producten vormen al jaren de basis voor allerlei analysetools die in de slimme fabriek gebruikt worden. Wel zie ik natuurlijk ook dat software vandaag een flink grotere rol speelt. En dat er steeds meer via de cloud wordt afgehandeld met steeds meer apps en services, en dat onze edge-producten onder invloed van digitalisering steeds geavanceerder worden.” Met edge-producten bedoelt Van Dasselaar dan geen inpandige serverracks, maar de PLC’s en de motion controllers die tegenwoordig ook rechtstreeks met de cloud verbonden kunnen worden.
Hoewel Van Dasselaar duidelijk ziet dat de verschillende sectoren onder invloed van diezelfde digitalisering steeds meer naar elkaar toegroeien voor wat betreft automatisering, maakt het volgens hem nogal wat uit wat men onder slim produceren verstaat en hoe men met data omgaat. “Op de eerste plaats zie je een groot verschil tussen de ontwikkelsnelheid in de proces - en in de discrete industrie. Even afgezien of je met DCS systemen of PLC automatiseert, niet alleen de levenscycli van productiemiddelen in de oil & gas zijn heel anders dan die in de food & beverage. Ook is food & beverage veel zichtbaarder en zitten ze dichter bij de consument. Diens behoeften veranderen snel, en als er iets niet goed gaat, staat het meteen op social media. Dat heeft zijn impact op hoe je automatiseert en hoe je omgaat met data. Zo valt er over het in de cloud zetten van outputdata, mits dit natuurlijk veilig gebeurt, nog wel te praten. Benchmarken kan namelijk zowel de efficiëntie als de kwaliteit ten goede komen. Maar recepturen in de cloud? Dan kom je aan het intellectueel eigendom van de producent en dat vinden bedrijven nog wel eens spannend. Bij recyclingbedrijven ligt dat weer anders. Daar is veel kennis gemeengoed en kan er veel meer. Ook is het van de sector en toepassing afhankelijk welke soorten data er worden gecorreleerd. Zo is het voor een verpakkingsmachine misschien minder interessant om het energieverbruik te monitoren. Wellicht kan je er wat mee met het oog op voorspellend onderhoud, maar op de kostprijs per product heeft energie een geringe invloed. In de procesindustrie, waar men ook energie opwekt en aan het net teruglevert, ligt dat weer heel anders. Of wat te denken van het correleren van waterverbruik? Wist je bijvoorbeeld dat met het verwerken van één kip vijf liter water gemoeid is? Als je dat door nieuwe inzichten weet terug te dringen naar drie liter, dan heb je een serieuze besparing te pakken.”
Om dit soort gegevens zinvol naast elkaar te kunnen leggen - ook wanneer ze uit verschillende takken van sport komen - heeft Schneider Electric haar EcoStruxure platform geïntroduceerd. Het is de (I)IoT-backbone die alle verschillende architecturen die Schneider Electric heeft samen brengt. Machines, fabrieken, gebouwen en power grids; ze kunnen allemaal op het platform worden aangesloten. Dat dat voor sommige machinebouwers nu nog een brug te ver is, begrijpt Van Dasselaar heel goed. De ene machinebouwer is immers verder dan de ander. Net als ieder ander bedrijf dat bezig is met de digitale transformatie. Een volledige virtuele controlekamer bouwen waar je op afstand alle machines wereldwijd beheert, bestuurt en optimaliseert, is nog niet voor iedereen weggelegd. Gelukkig heeft Schneider Electric ook voor machinebouwers die nog niet zo ver zijn, veel op zichzelf staande tools met krachtige functies om uit data informatie te destilleren. Denk bijvoorbeeld aan Wonderware Intelligence, waar met behulp van kunstmatige intelligentie zeer geavanceerde analyses kunnen worden gedaan (red – zie praktijkverhaal over snijbietenmachine van Suiker Unie), ook wanneer er geen internet is. Dergelijke analyses kan je achteraf in de cloud doen, maar ook real-time in de machinebesturing, om zo indien nodig direct het productieproces te kunnen bijsturen. Een belangrijke ontwikkeling vindt Van Dasselaar, omdat je zonder slimme en flexibele machines nooit een slimme fabriek kan bouwen.
Dit laatste is overigens ook de reden dat Schneider Electric niet alleen op software gebied maar ook op hardware gebied nieuwe producten belooft. Op het gebied van robotica bijvoorbeeld. “Vanuit het Elau tijdperk kennen sommigen misschien nog wel onze deltarobots”, vertelt Van Dasselaar. “Het robotprogramma gaan we flink uitbreiden. Hiervoor werken we nauw samen met de firma Staubli, die de mechanica voor zowel scara- als knikarmrobots gaat leveren. De motoren en de besturing doen we helemaal zelf.”
Terug naar de slimme machines. Want het bouwen van slimme machines is makkelijker gezegd dan gedaan. Niet zozeer in technisch opzicht, maar wel voor wat betreft de menselijke en economische factoren. Van Dasselaar: “Hoewel op de machine locatie best dingen slim afgehandeld kunnen worden, komt een slimme machine pas echt tot zijn recht als die verbonden is met zijn omgeving en de buitenwereld. En hoewel onze producten de hoogste certificeringen hebben voor wat betreft cyber security, is in de praktijk het toegang krijgen tot zijn machines voor de gemiddelde machinebouwer soms een uitdaging. Op de eerste plaats liggen de kerncompetenties van de machinebouwer duidelijk in het elektrische en mechanische domein en minder in software. Onderhoudscontracten zijn niet zo’n probleem, maar Software as a Service verkocht krijgen is al wat lastiger. Daarom kijkt Schneider Electric samen met machinebouwers, wat nodig is om hen te begeleiden bij het in de praktijk brengen van smart services. Zo worden we samen steeds slimmer. Enerzijds dragen we zelf risico’s en anderzijds komen we met goede praktijkvoorbeelden. Denk aan een machinebouwer die we helpen inzichtelijk te maken wat de werkelijke output van zijn machines is door slechts een paar maanden te meten. Als dan bijvoorbeeld blijkt in plaats van de verkochte 70 procent, gemakkelijk 85 procent van de theoretische capaciteit gehaald wordt, dan kan hij dat voorts in zijn prijs meenemen. Een volgende stap is dan het benchmarken over meerdere machines en machineoptimalisatie. Als daarmee de output van het hele machinepark van de eindklant ineens omhoog gaat, dan hebben we met zijn allen een waarde toegevoegd. Hoe je die het beste verdeeld? Ook daar helpen we de machinebouwer graag en staan we voor allerlei scenario’s open. Als we maar wel die stappen blijven zetten om uiteindelijk met een flinke dosis ervaring bij die echt slimme fabriek terecht te komen.”