Wie in de voedselverwerkende industrie werkt, weet dat goede hygiëne een absolute voorwaarde is. Maar hoewel bedoelingen meestal wel goed zijn, is het daarmee geen vanzelfsprekendheid. De werkvloer met grondig reinigbare productiemiddelen inrichten bijvoorbeeld, is een vak apart. Gelukkig heeft de internationale organisatie EHEDG in tal van documenten vastgelegd hoe je dit het beste aanpakt.
“In Nederland lopen we niet alleen in de voorhoede van de voedselproductie”, zegt Michael Evers. “Ook op het gebied van hygiënisch ontwerpen zijn we toonaangevend.” Volgens het bestuurslid van EHEDG Nederland en lid van de Executive Committee van de European Hygienic Engineering & Design Group, komt dat omdat juist de Nederlandse bedrijven de hygiënekar trekken. “EHEDG is in de jaren tachtig van de vorige eeuw door Unilever in het leven geroepen om kennis over voedselveilig produceren te delen en te borgen”, legt hij uit. “Maar inmiddels heeft de Europese organisatie meer dan duizend leden, waaronder eindgebruikers als Coca-Cola, Cargill en Heinz en bekende machinebouwers als Krones en Tetra Pak, alsook veel componentenleveranciers als Rittal en de Niedax Group tot kennisinstellingen als het Fraunhofer Instituut.” En de Nederlanders dan? “Die zijn er genoeg hoor”, stelt Evers gerust. En inderdaad. Stork (Marel), Meyn, Rademaker, Kaak groep, Lely, Dinnissen en TNO zijn stuk voor stuk namen waar je je niet voor hoeft te schamen. Gezamenlijk zijn de Nederlandse machinebouwers goed voor de productie van 11 procent van alle voedselverwerkende machines ter wereld. Daarmee staan we als exporteur, na Duitsland en Italië, op een derde plek. Als je je bovendien realiseert dat 21 procent van de Nederlandse productie voedsel-gerelateerd is en het een stille groeimotor is van 3 procent per jaar, dan snap je dat er een hoop aan is gelegen om de goede reputatie die we hebben opgebouwd ook hoog te houden.”
Hoewel met het ledenaantal ook het hygiënebesef groeit, is er volgens Evers nog een lange weg te gaan voordat het ultieme EHEDG-doel is bereikt. “Uiteindelijk willen we onszelf overbodig maken”, zegt de secretaris van de EHEDG Nederland en tevens commissielid van de internationale organisatie. “Hoe? Op de eerste plaats door leverancier-onafhankelijke kennis te delen. Dit doen we onder andere met de publicatie van richtlijnen die tegen een kleine vergoeding te downloaden zijn van de EHEDG-website en voor EHEDG Company leden kosteloos verkrijgbaar zijn in diverse talen. Daarnaast organiseren we het hele jaar door seminars en cursussen om het kennispeil van mensen die met voedselproductie te maken hebben naar een hoger niveau te tillen. En we staan op relevante beurzen waar we voedselveiligheid onder de aandacht brengen. Hierbij proberen we een zo groot mogelijke doelgroep te bereiken: zowel machinebouwers, eindgebruikers als overheden.”
De door EHEDG gepubliceerde richtlijnen hebben geen legale status, zoals bijvoorbeeld de machine- of ErP-richtlijn. Ook zijn het geen geharmoniseerde normen (zoals NEN EN 1672-2) die, indien toegepast, een officieel vermoeden van overeenstemming met de wet bezorgen. Toch vervullen ze een vergelijkbare, belangrijke functie: ze maken de wereld voedselveiliger en geven hun volgers handvatten die voedselproductie niet alleen veiliger maken, maar in veel gevallen ook goedkoper. “De Nederlandse naam is wellicht wat verwarrend”, geeft Evers toe. “In het Engels ‘guidelines’ genoemd, kan je de EHEDG-richtlijnen vergelijken met whitepapers die zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en ‘best practices’ in de industrie. De inhoud varieert van hygiënische ontwerpregels voor machineonderdelen en het kiezen van de juiste materialen, tot het in-place reinigen van productiemiddelen, de productieruimte en aanverwante vakgebieden als bijvoorbeeld bekabeling en verlichting. En omdat de getallen een wetenschappelijke basis hebben en resultaten dus reproduceerbaar zijn, is het tevens mogelijk om producten te testen en certificeren. Met ribuflavine testen en de EHEDG testmethodes bijvoorbeeld, waarmee zelfs de kleinste hoeveelheden bacteriën kunnen worden aangetoond.”
En hoe zit het met dat goedkoper? Evers: ”Op de eerste plaats hoef je dankzij de richtlijnen niet zelf alle wielen uit te vinden. EHEDG heeft precies op een rijtje gezet hoe je bepaalde zaken aanpakt. Bovendien blijkt hygiënisch ontwerpen in de praktijk vooral de kunst van het weglaten. Hoe minder toeters en bellen, des te economischer de oplossing vaak is. Maar de grootste besparing zit hem in de operationele kosten. Buiten een kleiner risico op zeer dure recalls, betekent beter reinigbaar ook minder reinigingsmiddelen en een kortere reinigingscyclus. En hoe sneller alles schoon is, des te sneller er weer geproduceerd en geld verdiend kan worden.”
Een andere mooie ontwikkeling in en door de Nederlandse Industrie is volgens Evers een nieuwe hygiënische kabelgeleiding. “Binnen een Nationale Werkgroep van SafeFoodFactory met een vertegenwoordiging uit de gehele keten (van schoonmaak, engineering tot leverancier, machinebouwer en voedingsmiddelenbedrijven) is vorig jaar een kabelsysteem ontwikkeld dat kabels veel beter reinigbaar maakt dan traditionele gootsystemen. In plaats van kabels met kabelbundels of klemmen bij elkaar te houden, wordt dit gedaan met rvs spiralen, waardoor je kabels en geleiders veel beter kunt schoonmaken. Inmiddels is het product klaar voor de praktijk.”
Over die praktijk gesproken: heeft Evers tot slot misschien nog concrete tips voor de voedselproducent? “Ik ben absoluut niet de expert die de richtlijnen schrijft of onderdelen certificeert”, excuseert hij zich. “Maar natuurlijk zijn er wel enkele algemene waarheden als het om goede hygiëne gaat. Zoals gezegd, is een hygiënisch ontwerp een eenvoudig ontwerp. Voorkom hoekjes en randjes waar resten zich kunnen ophopen, of oppervlakken waar water op kan blijven staan. Gebruik gladde, chemisch resistente maar niet toxische materialen als RVS. Kies blauw als kleur voor bijvoorbeeld afdichtingen, blauw geen natuurlijke kleur is en dus herkenbaar. Bedenk je tot slot dat schoonmaken het gecontroleerd opruimen van vuil is. Denk dus goed na bij wat je doet. Houd het droog (gebruik perslucht) als het kan, en werk nauwkeurig. Bedenk je dat je bij 15 bar de druppels op 6 meter hoogte en 15 meter verder gewoon nog terugvindt. En bedenk je - of je er nu met een TD-, QA- of CEO-bril naar kijkt - dat hygiëne geen sluitpost maar een multidisciplinair uitgangspunt moet zijn. Het is een vak apart. Schroom bij twijfel dus niet om de hulp van een expert in te roepen.”