Het vertrouwen tussen mensen en robots verbetert wanneer de beweging tussen beiden geharmoniseerd is.
De bevindingen van onderzoekers aan de University of Bristol kunnen het succes van echte mens-robotteams verbeteren. Hierdoor kunnen gebruikers zoals de hulpdiensten in de toekomst effectiever met robots werken. Door co-beweging in echte omgevingen te detecteren, kunnen robots dit gebruiken als indicator om te bepalen of de gebruiker hen voldoende vertrouwt.
Co-beweging
Mensen hebben de voorkeur gegeven aan sociale afstand tot anderen tijdens interactie en hun nabijheid bepaalt de betrokkenheid. Dit geldt ook voor mens-robotinteractie. De manier waarop een robot beweegt, kan informatie overbrengen aan een gebruiker. Mensen nemen snel schijnbaar doelgericht gedrag waar uit robotbewegingen. De onderzoekers wilden begrijpen of de manier waarop mensen en mobiele robots samen bewegen – co-beweging door een ruimte zoals een gebouw – het vertrouwen in de robot kan beïnvloeden.
Het team voorspelde dat robots dit vertrouwen zouden opbouwen als ze synchroon naast mensen kunnen bewegen. Omgekeerd zal de co-beweging worden verstoord als een gebruiker een robot wantrouwt.
Het experiment vond plaats in ‘Sparks Bristol’, waar leden van het publiek werden gekoppeld aan twee mobiele roverrobots. Hen werd gevraagd zich voor te stellen dat ze een brandweerman waren die een gebouw doorzocht na een brand, waarbij de robots het gebouw inspecteerden en ervoor zorgden dat het veilig was.
Het team volgde vervolgens de beweging van de mens en de robot met behulp van een echografisch volgsysteem. Ze vonden statistisch bewijs dat synchronisatie tussen de beweging van de mens en de robot in de loop van de tijd, wanneer de robot zich binnen 2 m bevond, verband houdt met veranderingen in zelfgerapporteerd vertrouwen. Gebruikers die minder vertrouwen in de robots rapporteerden, bleken de bewegingen van de robots minder te spiegelen.
Dit betekent dat beweging mogelijk door de robots kan worden gebruikt als een marker voor problemen met het vertrouwen van hun gebruiker in hen. Ze kunnen dan preventieve maatregelen nemen om te proberen het vertrouwen te verbeteren of te herstellen, bijvoorbeeld als ze een fout hebben gemaakt en ze het goed moeten maken.
In de toekomst zullen mensen en robots steeds vaker in teams samenwerken, en de teamgenoten moeten elkaar vertrouwen. De onderzoekers vonden bewijs, dat wanneer mensen en robots op een meer gesynchroniseerde manier samen kunnen bewegen, dit vertrouwen bevordert. Andersom geldt dat de co-beweging wordt verstoord wanneer vertrouwen wordt beschadigd. Dit zou een vroege waarschuwing kunnen zijn voor de noodzaak van herstel van vertrouwen, zodat een mens-robotmissie nog steeds succesvol kan zijn als de dingen niet volgens plan verlopen.
Het onderzoeksteam gaat het causale verband tussen verminderd vertrouwen en verminderde co-beweging verder onderzoeken. Dit omvat het vaststellen of een onderbreking van de co-werking van robots het voor de deelnemer moeilijker maakt om het ritme van co-beweging met de robot te vinden. Op zichzelf is dit misschien geen vertrouwensprobleem. Het vervolg zou ook het onderzoeken van andere vormen van minimale, non-verbale communicatie kunnen omvatten, zoals indicatielampjes of geluiden. Die zouden geschikt zijn voor niet-humanoïde robots die aldus kunnen bepalen hoe vertrouwen wordt ontwikkeld en onderhouden.
De wetenschappelijke publicatie (PDF) vindt u hier.
Foto: Richard Bratton, BlueSky Film & Media