Een onderzoek dat Yacht onlangs door TNS NIPO liet uitvoeren over tevredenheid onder werknemers, brengt enkele opmerkelijke feiten aan het licht. Kort door de bocht zou je kunnen stellen dat flexibele werkkrachten positiever tegenover hun werk staan dan hun vasteloondienstcollega’s. Hoe komt dit? En hoe kunnen industriële bedrijven – ook met een vast personeelsbestand - in tijden van tekort aan techneuten van dit inzicht profiteren?
“Zo’n driekwart van de technische bedrijven kampt met een personeelstekort. Ze moeten hierdoor geregeld werk laten schieten.” Het is de opening van het NOS journaal, en het zoveelste teken aan de wand dat het met het invullen van de technische vacatures maar niet wil vlotten. En dat terwijl de economie aantrekt.
Het item meldt ook dat uitzendbureaus samen met het COA willen onderzoeken of het te werk stellen van capabele vluchtelingen versneld kan worden. Een creatief en lovenswaardig initiatief. Maar net als het aantrekkelijker maken van technische studies zal het pas op termijn vruchten afwerpen. Voorlopig moeten bedrijven voor al dat extra werk het beste uit hun huidige werknemers halen. En ze binnenboord houden natuurlijk.
Onderzoek hoogopgeleide professionals
Een tevreden werknemer is in de regel een productieve en loyale werknemer. Daar zijn de meeste geleerden het wel over eens. Maar waar hechten professionals, en dan met name het hoogopgeleide deel het meeste waarde aan? Wat zijn hun ambities, maar ook hun intrinsieke drijfveren? Zijn er verschillen voor wat betreft leeftijd, vakgebied of arbeidsrelatie?
Yacht, onderdeel van de Randstad Groep en gericht op het bovenste deel van de arbeidsmarkt, liet het uitzoeken door onderzoeksbureau TNS NIPO. De conclusie? Ja, werknemers verschillen van elkaar. Maar er zijn ook overeenkomsten waar de industrie mee uit de voeten kan.
Een leven lang groeien
Iets wat niemand zal verbazen, is dat groeimogelijkheden door vrijwel elke professional hoog worden gewaardeerd. Of het nu gaat om groei in kennis, verantwoordelijkheid of salaris, van stilstand wordt niemand vrolijk. Natuurlijk zijn er verschillen. Vooral jonge werknemers zijn erg carrière gedreven en bèta’s kijken meer naar kennis dan naar loon. Tot zover niks schokkends.
Wat wel opvalt, is dat de flexibele werkkracht meer ‘groeigevoel’ heeft dan zijn vaste collega. Hij heeft meer het idee waarde toe te voegen aan het vakgebied. Ook heeft hij eerder het gevoel te worden geprikkeld met nieuwe uitdagingen en te groeien door nieuwe ontmoetingen. Dat stemt hem positief.
Hoe vertaal je dit naar de praktijk? Zorg binnen je bedrijf voor opleidingsmogelijkheden, maar laat personeel ook eens een beurs of seminar bezoeken om nieuwe inzichten op te doen en mensen te ontmoeten. Zorg ook voor voldoende doorgroeimogelijkheden. Dit zorgt niet alleen voor het behoud van jongere werknemers, maar voorkomt bovendien vergrijzing aan de top.
Verdere toename flexibiliteit
Loyaal personeel is belangrijk. Maar een leven lang werken voor één baas? Dat wordt steeds uitzonderlijker. Naast het feit dat ‘job hoppen’ zich als een prima gereedschap heeft bewezen voor carrière maken en persoonlijke groei, is het de financiële crisis van 2008 geweest die zorgde voor een snelle flexibilisering van de arbeidsmarkt. Mensen kwamen op straat te staan, maar waren ook snel weer nodig om de boel weer op te starten. Het gevolg: een explosieve groei van ZZP'ers en een behoefte aan een grotere ‘flexibele schil’ bij bedrijven.
Volgens veel economen komen de tijden van weleer, ook bij het aantrekken van de economie, niet meer terug. Flexibiliteit went blijkbaar. Sterker nog: het onderzoek laat zien dat voor veel millenials – geboren na 1980 –flexibiliteit een van de belangrijkste arbeidsvoorwaarden is. En dan met name op het gebied van werktijden. Genoeg ruimte om werk en privé op elkaar af te kunnen afstemmen, is vooral voor jonge tweeverdienende ouders een must.
Netwerken en kennisuitwisseling
Eén gevolg van de flexibilisering van de arbeidsmarkt is dat netwerken en kennisuitwisseling binnen die netwerken steeds belangrijker wordt. Hier laat het onderzoek een duidelijk verschil zien tussen de werknemer in vaste loondienst en de flexwerker.
Eerstgenoemde vindt in de waardering van directe collega’s een belangrijke motivator voor zijn werk. De flexwerker daarentegen vindt het belangrijk verder dan de werkvloer te kijken en zijn netwerk te kunnen onderhouden. Het belang van dit laatste punt wordt door veel werkgevers nogal eens onderschat, maar is natuurlijk een logisch gevolg van de flexibilisering van de arbeidsmarkt. De flexibele werknemer moet in zichzelf en zijn contacten blijven investeren om aantrekkelijk voor werkgevers te blijven.
Welke les hier geleerd kan worden? Ook bedrijven met een in beton gegoten personeelsbestand zijn gebaat bij meer aandacht voor een flexibel netwerkbeleid. Een grotere kans op waardevolle ontmoetingen is namelijk positief voor iedereen.
Bekijk hier het hele onderzoek.