B&R introduceert een nieuwe open data-architectuur voor agile, transparante programmering van veiligheidsfuncties.
ABB-dochter B&R (met Benelux-vestiging in Breda) introduceert met Safety+ een innovatieve open benadering van het programmeren van veiligheidsfuncties. Ontwikkelaars kunnen hiermee de nieuwste software engineering tools en methoden gebruiken voor veiligheidstoepassingen. Een nieuwe datastructuur met een digitale vingerafdruk maakt de broncode vrij toegankelijk en voldoet tegelijkertijd aan de speciale vereisten van functionele veiligheid.
Volgens het bedrijf heeft het op deze manier een obstakel overwonnen dat voorheen een barrière vormde voor innovatie in veiligheidsprogrammering. Met Safety+ biedt het zijn klanten een open programmeersysteem, waarmee ze vertrouwde geavanceerde tools en methoden uit standaardprogrammering kunnen gebruiken. Veiligheidstoepassingen kunnen hierdoor efficiënter en flexibeler worden ontwikkeld.
Drie hoofdkenmerken maken deze productiviteitsboost in programmeertoepassingen voor veiligheid mogelijk: een innovatieve data-architectuur, een flexibele keuze van taal en datatype, en het gebruik van tools en processen uit standaardprogrammering.
Een belangrijke nieuwe functie van Safety+ is de innovatieve data-architectuur. Data worden opgeslagen in een vrij toegankelijk formaat en elke wijziging wordt gedocumenteerd. De bronbestanden worden opgeslagen in een open op tekst gebaseerde codeopslagplaats in formaten zoals XML of JSON. Om de integriteit van de programmacode te garanderen, hoewel deze open is, krijgt elk bestand een digitale vingerafdruk die aangeeft wanneer er iets verandert. Aangevuld met gedetailleerde metadata, is hetgeen is gewijzigd, wanneer en door, wie volledig transparant.
Nieuw in veiligheidsprogrammeringssystemen, is dat deze metadata niet alleen verwijzen naar de volledige veiligheidstoepassing. Ingenieurs kunnen nu elke wijziging traceren tot op het niveau van het functieblok en de parameterset, waardoor ze de code gerichter kunnen optimaliseren. Dit resulteert in een wendbaardere engineering van veiligheidsfuncties die vervolgens gemakkelijker kunnen worden aangepast aan veranderende gebruikersvereisten.
Behalve een nieuwe data-architectuur stelt de nieuwe openheid van Safety+ engineers in staat om veiligheidsapplicaties te maken en beheren met behulp van tools en platforms van derden. Door veiligheidsprogrammering te integreren in gangbare tools zoals GitHub en Jenkins, kunnen ontwikkelaars met een hoge mate van flexibiliteit werken. Dit vereenvoudigt het ontwikkelingsproces en bevordert de samenwerking en uitwisseling binnen de ontwikkelaarscommunity.
Een opdrachtregelinterface (CLI) is beschikbaar voor automatische buildgeneratie en continue integratie, waardoor ontwikkelaars rechtstreeks met de software kunnen communiceren in headless-modus en programmacode efficiënt kunnen verwerken.
Als derde innovatie biedt Safety+ nieuwe vrijheid bij het kiezen van een programmeertaal en applicatie-specifieke fijnafstemming bij het programmeren met datatypen. Ontwikkelaars waren voorheen beperkt in hun keuze van programmeertalen en gegevenstypen voor functionele veiligheidsapplicaties, wat een negatieve impact had op de ontwikkeltijd en flexibiliteit.
Safety+ biedt engineers een breder scala aan programmeeropties, waaronder functieblokken, ladderdiagrammen en gestructureerde teksten. Safety+ elimineert eerdere beperkingen op datatypen en ondersteunt elementen zoals arrays, structuren en datatypen die standaard zijn in niet-veilige programmering.
Voorheen werden gecodeerde, propriëtaire bestandssystemen gebruikt in systemen voor het ontwerpen van functionele veiligheidstoepassingen. Hoewel deze toepassingen beschermden tegen ongeautoriseerde wijzigingen, voorkwamen ze ook het gebruik van algemene productiviteitsverhogende softwaretools en -methoden.
Foto: B&R