De University of Gothenburg heeft in de Oostzee drie onderwaterrobots ingezet rond de lekken die eind september ontstonden in de Nord Stream gaspijpleidingen.
De robots worden gebruikt om te kunnen volgen hoe de chemie en het leven in de zee in de loop van de tijd veranderen door de grote uitstoot van methaangas. Daarnaast zal onderzoeksschip Skagerak worden ingezet op een nieuwe expeditie naar de Oostzee om het grote, onbemande schip Ran te testen.
De expeditie met R/V Skagerak was niet de enige maatregel die de onderzoekers van de universiteit namen toen de Nord Stream pijpleidingen methaangas begonnen te lekken. Met hulp van de Zweedse Voice of the Ocean Foundation (VOTO) zijn drie op afstand bestuurbare onderwaterrobots in het gebied geplaatst (foto). Ze zullen de komende 15 weken continu data over het water registreren. De robots worden geleverd door VOTO, die ook hun operatie beheert. De robots kunnen gedurende een bepaalde tijd data geven over hoe de chemie en kwaliteit van het water wordt beïnvloed door het aardgaslek.
VOTO heeft sinds maart 2021 twee robots in het gebied dat fungeert als een van de oceaanobservatoria van de stichting en waar non-stop de waterkwaliteit wordt gemeten. De robots gaan naar de bodem en keren dan terug naar de oppervlakte, iets dat zich over een vooraf ingestelde afstand herhaalt. Elke keer dat het vaartuig aan de oppervlakte is, worden de laatste meetgegevens via satelliet naar de onderzoekers gestuurd. Er zijn dus al veel gegevens uit dit gebied van vroeger. Een van de drie extra robots die vorige week in zee zijn gedropt, is door fabrikant Alseamar in Rousset (bij Marseille) uitgerust met een speciale sensor om de verandering in het methaangehalte de komende vijftien weken te kunnen meten.
De expeditie van begin oktober leverde waardevolle gegevens op, en een momentopname van de toestand van de oceaan onmiddellijk nadat de lekkage plaatsvond. Nu de nieuwe robots zijn uitgezet, ontvangen de onderzoekers continu rapporten over de toestand van het water in de buurt van lekkages in de Nord Stream pijpleiding. Ze worden uitsluitend voor dit doel ingezet.
Het gaat er de onderzoekers om dat ze metingen krijgen van het water over een lange periode en over een groter gebied. Ze kunnen zien hoe lang het duurt voordat het methaan is verdwenen en hoe het milieu in de loop van de tijd reageert. De respons in de zee laat vaak op zich wachten. Het kan dagen of weken duren voordat verandering zichtbaar is. Ook de onderwaterrobots die daar meestal worden ingezet, kunnen belangrijke gegevens leveren omdat ze het zoutgehalte, de temperatuur, het zuurstofgehalte en de hoeveelheid chlorofyl meten. Hiermee is het beeld compleet van hoe het water in de Oostzee het doet na het gaslek.
Samen met de nieuwe robots en de metingen van de expeditie zullen de onderzoekers solide wetenschappelijke documentatie hebben van de impact van het lek in de Nord Stream pijpleiding. Als we alles bij elkaar opgeteld ontstaat een goed beeld van zowel de onmiddellijke als de vertraagde effecten. Met robots die continu meten, zullen de onderzoekers de processen die toen werden waargenomen beter kunnen begrijpen.
De onderzoekers zijn al begonnen aan de voorbereidingen voor de volgende reis naar de Oostzee met Skagerak. Ze gaan testen hoe de grote onderwaterrobot Ran zich gedraagt in zeeën met grote dichtheidslagen en hoe goed hij kan meten over sedimentrijke bodems. Deze robot kan ook bijdragen aan onderzoek naar gasemissies, omdat het de kooldioxide- en nitraatgehaltes in het water meet. Dit is ook de eerste keer dat Ran vertrekt vanuit Skagerak, wat een belangrijke test zal zijn voor de flexibiliteit van het schip.
Foto: VOTO/Aleksandra Mazur