Om robots te laten helpen op scholen of in de zorg moeten we de sociale interactie tussen mensen en robots begrijpen en verbeteren. Speelt genderneutraliteit een rol?
Pepper, de bekende robot van United Robotics Group, deed vorig jaar zijn intrede bij de Chalmers tekniska högskola in Gothenburg. Hij* neemt deel aan een experiment waarin wordt onderzocht hoe mensen en robots door een drukke ruimte navigeren. Het is een onderzoeksproject over de interactie tussen mens en robot. Onderzoekster Ilaria Torre (foto) bestudeert de sociale manieren waarop mensen omgaan met robots of andersom.
In een drukke gemeenschappelijke ruimte houden mensen een bepaalde afstand, lopen ze niet tegen elkaar aan en bewegen ze zich sneller met een gestresste gezichtsuitdrukking als ze haast hebben. Robots moeten dezelfde sociale regels volgen om samen met mensen in de samenleving te kunnen samenleven. Misschien moet een robot in deze ruimte zijn om bijvoorbeeld een bezorging te doen of de vloer schoon te maken.
Maar robots hebben niet op dezelfde manier toegang tot gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal of veranderende snelheid als mensen. In deze omgeving moet er een intuïtief signaal van de robot komen waardoor mensen bijvoorbeeld begrijpen dat de robot haast heeft.
Met een achtergrond in taalkunde en fonetiek is Torre vooral geïnteresseerd in communicatie, taal en spraak. Dat omvat zowel verbale als non-verbale communicatie. Mensen halen veel informatie uit het horen van iemands stem. Robots worden niet zoals mensen beperkt door biologie. Omdat technologie de kwaliteit van de kunstmatige stemmen drastisch heeft verbeterd, kunnen bedrijven geschikte stemmen voor robots ontwerpen. Maar deze kans brengt ook een grote verantwoordelijkheid met zich mee om geen stereotypen te reproduceren.
Een paar jaar geleden was er discussie over hoe de standaard vrouwenstemmen van Siri en Alexa het risico dreigden dienstbaarheid te associëren met vrouwelijkheid. Dit gold vooral onder kinderen die opgroeiden met deze hulpmiddelen. De meeste sociale robots zullen een dienstbaarheidstaak hebben en bedrijven moeten oppassen dat ze deze stereotypen niet versterken.
Torre toonde mensen een robot met een mannelijke of vrouwelijke vorm en vroeg welk geslacht deze had. Mensen waren eerder geneigd de robot een geslacht te geven als deze ook een mannelijke of vrouwelijke stem had. Toen diezelfde robot een dubbelzinnige stem kreeg, nam de gendering af. Een deel van het huidige onderzoek gaat over het genereren van nieuwe stemmen die in deze zin ontwrichtend zijn, waardoor gender-ambigue synthetische stemmen ontstaan. De volgende stap in het onderzoek is kijken hoe deze stemmen stereotypen beïnvloeden.
Het probleem is volgens Torre niet om de robot een geslacht te geven, het probleem is stereotypering. Een minder associatie met gender zou de stereotypering in de toekomst hopelijk kunnen verminderen.
De historische reden dat robots in de eerste plaats mensachtig zijn gemaakt, is dat mensen weten hoe ze met hen moeten omgaan. Maar dit brengt enkele valkuilen met zich mee, zoals de ‘te’ mensachtige robots. Als een mens iets heel tegenkomt dat niet alle menselijke kenmerken heeft, wordt het ongemakkelijk en griezelig.
Een ander probleem met te mensachtige robots, is dat mensen hoge verwachtingen van de robots krijgen. Pepper heeft bijvoorbeeld ogen en daarom neemt men aan dat hij kan zien. Hij heeft een mond, dus gaan mensen ervan uit dat hij kan spreken. Maar hij heeft ook vingers, dus men neemt aan dat hij kan grijpen. Dat kan hij dus niet. Als een robot niet aan de verwachtingen voldoet, neemt het vertrouwen en de bereidheid tot interactie af.
Voor Torre is het belangrijk om robots te creëren die betrouwbaar zijn en waarmaken wat ze beloven. Ze gelooft dat sociale robots mensen echt kunnen helpen op gemeenschapsniveau en wil ze daarom naar delen van de samenleving brengen waar ze nog niet worden gebruikt.
Mensen zien de voordelen van het gebruik van robots voor taken die mensen niet kunnen uitvoeren. Er zijn ook veel voordelen aan het gebruik van robots in sociale situaties. Studies hebben bijvoorbeeld aangetoond dat mensen met aandoeningen of ziekten met een stigma minder aarzelend zijn om hun symptomen aan een robot te beschrijven dan aan een menselijke arts. Een ander voorbeeld zijn robots op school. Een goede manier voor kinderen om te leren is door iemand anders iets te leren, wat ze met een robot kunnen doen.
Het uiterlijk van een robot is één van de factoren die het vertrouwen van mensen beïnvloedt. Ontwerp, stem of gedrag zijn aan een robot gerelateerde factoren waar onderzoekers invloed op kunnen uitoefenen. Een menselijke houding ten opzichte van robots is moeilijker te veranderen. Pepper wordt als schattig ervaren.
Ouderen zijn terughoudender ten opzichte van robots. Er zijn ook culturele verschillen: in Japan worden robots veel meer geaccepteerd. Robots worden in de westerse populaire cultuur doorgaans afgeschilderd als schurken. Het is belangrijk om te onthouden dat robots slechts hulpmiddelen zijn. De risico's die ze met zich meebrengen zijn afhankelijk van wie of welke organisatie er achter zit. Onderzoekers kunnen dat risico minimaliseren door transparantie en verantwoording.
De meeste robots zullen binnenkort worden aangestuurd door AI. Hier komt een goed ontwerp om de hoek kijken. Aanbieders moeten transparant zijn over wat de robot wel en niet kan doen. Ze moeten mensen bij het ontwerp betrekken om meer over de robots te leren en hopelijk hun beperkingen te begrijpen. Ten slotte moeten ze, om een robot te kunnen vertrouwen, ervoor zorgen dat als een robot een fout maakt, hij dit erkent en zich verontschuldigt.
Foto: Chalmers
* Er is al langer discussie over 'het geslacht' van een robot. De redactie geeft er de voorkeur aan om 'hij' te gebruiken bij de aanduiding van de robot.